Bouillon 65

Artikel 11 van 76

Over de cover
Wereldberoemd in Finland schreef ik over Mari Moilanen in het najaarsnummer. Gelukkig heeft ze een zwak voor bouillon en mochten we weer uit haar enorme collectie kiezen. Wij raken er niet op uitgekeken en zouden moeiteloos de covers van de eerstvolgende tien edities kunnen vullen met Mari. www.marimoilanenphotography.com

ISBN 978-90-77788691

Oh, wonderful pudding, tekst Felix Wilbrink

Stir-up, we beseech thee, O Lord, the wills of thy faithful people; that they, plenteously bringing forth the fruit of good works, may of thee be plenteously rewarded; through Jesus Christ our Lord. Amen.*

Dit is het gebed op de laatste zondag van het kerkelijk jaar, vóór de eerste zondag van de Advent en dan ook nog in de Anglicaanse, de Engelse kerk. In een vrije vertaling, om nog duidelijker te maken waar dat roeren vandaan komt. Beroer ons, stir-up. Snap je de vrolijke blikken van de dames onderling, de kinderen, de jonge meisjes? Zo gauw dit gebed klonk, wist iedereen: nu is de dag. Vandaag maken we plumpudding. >>

 



 

 

Chris Naylor is uit goed hout gesneden, tekst Will Jansen, foto's Desiré van den Berg

Chris Naylor ontmoette ik voor het eerst rond de eeuwwisseling, bezig met een reportage over La Rive. Dat was toen een restaurant met twee sterren, onder leiding van Robert Kranenborg, in die tijd min of meer de koning van het Nederlandse koksgilde. Naylor was zijn gedreven sous chef, maar leek een jochie, vergeleken bij zijn baas. Dat jongensachtige heeft hij nog altijd.

Als je hem nu de lounge van NH Collection Barbizon Palace Amsterdam ziet binnenlopen, een beetje gehaast, spijkerbroek, blauwe hoody, geef je hem echt geen vijftig jaar. Zijn gezicht blijft vragend kijken, één wenkbrauw iets omhoog: And who might you be, sir? Hij is weliswaar sinds augustus officieel Nederlander, maar zijn Engelse komaf klinkt nog altijd door. En hij is uit speciaal hout gesneden.

Bijvoorbeeld vanwege zijn trouw. >>

   



 

De raaf en de gans, tekst Jurriaan Geldermans, illustratie Angela de Vrede

Het idee kwam op als het spreekwoordelijke kakken: mijn oude vader en ik zouden er daags voor Kerstmis op uit trekken met de boot, om te doen wat vaders met hun zoons nu eenmaal doen. Beetje spelevaren, borreltje drinken, stukkie wandelen, weer borreltje drinken, lekker eten. En natuurlijk af en toe een schuine mop tussendoor, plus, als de gelegenheid zich zou voordoen, een hoop kattenkwaad.

Dat spelevaren zou niet al te veel voorstellen. Senior, flink in de zeventig inmiddels, had de jaren van indrukwekkende zeiltochten allang achter zich gelaten. Geen stormachtige reizen meer naar Engeland of België, hooguit korte tripjes naar het Wad of door het grasgroene hart van Friesland. Waar trouwens geen zeil meer aan te pas kwam. Met het klimmen der jaren had Senior de spinnakers en stormfokken, schoten en lieren laten wegwaaien op de wind. Er voor in de plaats kwam een oude Amsterdamse sleepboot: De Zwarte Raaf of, kortweg, de raaf. >>

 



 

 

Rode wijn bij geitenkaas? Echtscheiding!, tekst Nicolaas Klei

Aan achterkant-etiketten heb je niks: Drink met kaas, vlees, vis of vrienden. Nuttig voor iedereen van vegetariër tot vinologisch onderlegde kannibaal, zou je denken, maar ook Hannibal Lecter kon er lang over dubben welke chianti hij zou opentrekken bij rosé gebakken mensenlever, terwijl een veganistisch feestmaal laatst eindigde in minstens één echtscheiding doordat iemand rode wijn bij de geitenkaas wilde schenken.

Vroeger was het leven overzichtelijk. Er was rampspoed met dun bier of water met buikloop. Ook de hogere klassen werden niet geplaagd door een hel en verdoemenis donderende sommelier die de gerechten koud predikte over de juiste wijn.

Tot begin negentiende eeuw at men à la française. De tafel kreunde onder een weelde aan gerechten, en je at naar believen. De etiquette verordonneerde wel dat je je beperkte tot de schalen binnen handbereik, maar kiene smulpapen stopten bij binnenkomst de lakeien wat munten toe, opdat ze hen ook voorzagen van lekkers van de andere kant van de tafel. Ondertussen schonk de butler iedereen voortdurend bij, zonder hooghartige de wenkbrauwen op te trekken omdat de wijn niet bij het eten zou passen. Iedereen was blij, al mopperden hier en daar disgenoten over proleterige nieuwlichterij die op komst was. >>



 

 

Goddelijk Georgië, tekst en foto’s Marloes Kemming

Er gaat een legende in Georgië: toen God de wereld had geschapen, ging hij de landen verdelen onder de verschillende volken. Iedereen kreeg een land, alleen de Georgiërs niet. Zij waren niet komen opdagen omdat ze te druk waren met eten, drinken en feesten. Toen ze merkten dat ze waren overgeslagen, nodigden ze God uit aan hun dis en vertelden dat ze al die tijd hadden geproost en gedronken op Zijn glorie. Onder de indruk van de gastvrije tafel, besloot God om hen het allermooiste en meest vruchtbare land te geven dat hij eigenlijk voor zichzelf had bewaard: Georgië. 

Even afgezien van de vraag of het wel des-Gods is om het mooiste land in eerste instantie voor zichzelf te houden, vat dit verhaal de Georgische mentaliteit goed samen. Nog altijd is gastvrijheid het grootste goed en draait het leven om wijn en samen tafelen, waarbij toast na toast wordt uitgebracht op de gast, het land, God en het leven.>>



 

 

Koffie en kakkerlakken, tekst Mohammed Benzakour

De zon staat hoog. Ronaldo en Messi hangen fier aan de muur. Slurpend uit een glas koffie, volg ik een dampotje aan een tafel tegenover mij. De suiker zit er al in, ik had er niet om gevraagd, die krijg je automatisch en ik vind het best. Sterker nog, het hoort zo. Belief je geen suiker, hoepel je maar op, luidt het motto van Café Bounwa.

De lange, magere man achter de toonbank, mottige plukjes haar, lange, dunne neus, die als een speer over z’n lippen hangt, heet Rachid. Maar omdat hij een kloon lijkt van de bijna uitgestorven kaalkopibis, noem ik hem de kaalkopibis. De kaalkopibis is ober, vloerveger, dambordenreparateur, vliegenmepper, bedelaarsaalmoezenier, interieurverzorger, televisieafstandsbediener, vaatwasser, gastheer, alles in één. Maar vooral is hij koffiezetter.>>



 

De verborgen schat van Slovenië, tekst en foto's Will Jansen

Was het jarenlang een sluis voor vakantiegangers op weg naar de keiharde kiezelstranden van Kroatië, anno 2019 is Slovenië reisdoel van mensen die op zoek zijn naar het pure leven.

Slovenië is sinds 2004 lid van de EU. Vanuit Brussel is veel geld in het toerisme gestopt. Dat kreeg echt effect toen Robert Draper van de New York Times in 2015 zijn liefde verklaarde aan de Vipava Vallei. In navolging daarvan maakte Netflix in 2016 voor de Chef’s Table-serie een hele aflevering over self made kok Ana Roš en haar restaurant Hiša Franko. Een jaar later is ze zelfs uitgeroepen tot de beste vrouwelijke kok ter wereld. Sindsdien is het kleine land, ingeklemd tussen Oostenrijk, Hongarije, Kroatië en Italië, ook een culinaire bestemming.

Draper en Netflix hebben dus effect. En terecht. Slovenië heeft van oudsher een eetcultuur die een mix is van de buurlanden die het land een tijdlang geannexeerd hebben. Je eet er dus net zo makkelijk pasta in allerlei varianten, zoete of hartige strudel of sappig chevapcici. >>